De Sint-Baafskathedraal in de Belgische stad Gent is de titelkerk van het bisdom Gent en het Sint-Baafskapittel.
De kerk was oorspronkelijk een parochiekerk gewijd aan Johannes de Doper. In het jaar 942 kwam de bisschop van Doornik de kerk als Sint-Janskerk inwijden.
Keizer Karel wilde het opstandige Gent een lesje leren door de opstandigen met een strop om de hals (de stroppendragers) en in nachthemden achter elkaar door de stad te laten gaan. Hij wilde Gent voor altijd onder de knoet houden door op de plaats van de Sint-Baafsabdij het Spanjaardenkasteel op te richten. Hierdoor waren de kanunniken van Sint-Baafs verplicht uit te wijken naar een andere kapittelplaats, die zij in 1539 vonden in de Sint-Janskerk. De kerk werd een collegiale kerk en stond voortaan bekend als de Sint-Baafskerk (zie Bavo). Bij de bisschoppelijke herindeling van de Nederlanden in 1559 werd het bisdom Gent opgericht; de Sint-Baafskerk werd verheven tot kathedraal.
Tot voor enkele jaren was de Sint-Janskerk nog steeds de parochiekerk van de Sint-Jansparochie en tevens van de Sint-Baafskathedraal, de hoofdkerk van het bisdom Gent. Enkele jaren geleden echter werden de parochies Sint-Michiels, Sint-Niklaas en Sint-Baafs gefusioneerd, en sedertdien doet de Sint-Michielskerk dienst als parochiekerk voor de drie vroegere parochies. De Sint-Baafskathedraal fungeert nu enkel nog als kathedraal.
Voorganger van de huidige kathedraal was een romaanse kerk uit de 12de eeuw. Hiervan is de crypte overgebleven. De romaanse kerk werd geleidelijk aan vervangen door de huidige. De bouw verliep in drie fasen. In het begin van de 14de eeuw werd eerst het koor vernieuwd. Hier is de invloed van Noord-Franse gotiek en van de Scheldegotiek te merken. De kooromgang en de straalkapellen dateren uit het begin van de 15de eeuw. Tijdens de tweede bouwfase, van 1462 tot 1538, werd de 89 meter hoge westertoren opgetrokken in de stijl van de Brabantse gotiek. In 1533 werd begonnen met de derde fase: de bouw van het schip. Later vonden nog toevoegingen plaats in renaissance-, barok- en classistische stijl opgetrokken.
De toren van de Sint-Baafskathedraal is een van de drie van de Gentse torenrij, samen met de Sint-Niklaaskerk en het Belfort. De toren zelf bestaat uit vier verdiepingen, en wordt bekroond door vier pinakels van aanzienlijke grootte. Oorspronkelijk was de toren bekroond met een kleine spits, maar deze brandde af. In de toren hangen zeven luidklokken, de zwaarste is Bavo, met een gewicht van 5 500 kg.
Het kunstpatrimonium van de Sint-Baafs is historisch waardevol. In de eerste plaats moet genoemd worden het wereldberoemde polyptiek De aanbidding van het Lam Gods van Jan van Eyck uit 1432, dat beschouwd wordt als een hoogtepunt in de vijftiende-eeuwse Vlaamse schilderkunst. Andere bekende doeken zijn de Bekering van Sint-Bavo (1623-1624) door Peter Paul Rubens, de Calvarietriptiek (vijftiende eeuw), toegeschreven aan Joos van Massenhove, alias Justus van Gent, en werken van Frans Pourbus de Jongere en Gaspar de Crayer.
Hoogtepunten van de inrichting zijn verder het barokke hoogaltaar (1702-1782), in witzwart en rood gevlamd marmer; de rococopreekstoel (1741-1745), in eik, verguld hout, witte en zwarte marmer, door Laurent Delvaux, met smeedijzeren hek door J. Arens; praalgraven van Gentse bisschoppen, onder andere die van Antonius Triest, in wit en zwart marmer (1652-1654), een hoofdwerk van Hiëronymus Duquesnoy de Jonge; ten slotte een waardevolle collectie edelsmeedwerk en liturgische gewaden.
Van het orgel vallen op: het gesneden orgelfront – waarschijnlijk het werk van een Gents schrijnwerker of beeldhouwer, vermoedelijk Boudewijn van Dickele; met een barokke orgelkast uit de 18de eeuw. Het instrument bestaat uit twee zelfstandige delen.
Het oude orgel in de dwarsbeuk bevat nog karakteristieke registers uit het oorspronkelijk bouwwerk (1653-1656) door Pierre Destré en Louis Bis uit Rijsel in opdracht van bisschop Antonius Triest. De Gentenaar Lambertus Benoit Van Peteghem vernieuwde het grotendeels in 1767.
Het nieuwe orgel werd langs de galerijen boven het koorgestoelte uitgebouwd, zodat het rechts en links het koor omlijst met piramiden van orgelpijpen. Johannes Klais bouwde het voor de wereldtentoonstelling van Brussel in 1935, waar hij door een internationale jury onder vier deelnemers werd geprimeerd. Het orgel werd aangekocht op last van Mgr. Coppieters. Het telt 90 registers. Het orgel is hiermee het grootste van de hele Benelux.
De organist-titularis is Edward De Geest.
In de zomer van 2005 is er begonnen met een grootscheepse restauratie van het monument. Die restauratie zal in acht fases verlopen en ten minste 15 jaar in beslag nemen. Dat alles zal minimaal 25 miljoen euro kosten. De restauratiecampagne is hoofdzakelijk bedoeld voor de instandhouding van de kathedraal.
De Kathedrale kerkfabriek bezit alle rechten over kunstobjecten. Foto's mogen niet genomen worden van objecten en schilderijen zonder schriftelijk toestemming van de Rector, Kanunnik Collin. De rechten werden verkocht aan een firma in 2007, die deze rechten beschermt. De kerkfabriek voert ook deze politiek om oude meesterwerken te beschermen van gevaarlijk licht. Zo is er ook controle over de verspreiding van de kwaliteit van de afbeeldingen. Overal in de kathedraal staan bordjes met de tekst "fotograferen verboden, met of zonder flits".