De dom van Aken (Aachener Dom) is de bisschoppelijke kerk van Aken. Het bouwwerk is voortgekomen uit de hofkerk van Karel de Grote, die deel uitmaakte van de oorspronkelijke Akener koningspalts. Het centrale achthoekige gedeelte, dat thans als het schip van de kerk fungeert, werd tussen 796 en 804 gebouwd naar Byzantijnse voorbeelden. De bouw werd voltooid door de bouwmeester Odo van Metz. De kerk werd ingewijd in 804 tijdens Driekoningen. Later hebben er belangrijke gotische en barokke uitbreidingen plaatsgevonden. Otto I was de eerste van dertig koningen die in deze dom werden gekroond. De kerk werd in 1978 als eerste Duitse monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst.
}} |- | van Karel de Grote]] |}
Belangrijk zijn de grafmonumenten van Karel de Grote, dat zich sinds 1215 in de dom bevindt, en dat van Otto III. Verder staat er een schaalmodel van de fontein in de Sint-Pieter. Ook hangt er een kroonluchter, een geschenk van Frederik Barbarossa. De relikwieën worden bewaard in de Mariaschrijn. Hierin bevinden zich volgens de traditie de windselen en de lendendoek van Jezus Christus, het Mariakleed en de onthoofdingsdoek van Johannes de Doper. De dom van Aken bezit verschillende karolingische bronzen deuren, waarvan de Wolfsdeur (Wolfstür) in de hoofdingang de belangrijkste is.
Een sage vertelt over het ontstaan van de Dom: Bij het bouwen van de Dom was op een gegeven moment het geld op. Satan wilde wel helpen, maar hij wilde dan wel de eerste ziel die de kerk binnenging hebben. Hij verwachtte natuurlijk dat de bisschop als eerste de kerk binnen zou gaan, maar de mensen waren ook niet helemaal gek en stuurden een wolf vooruit.
Toen de Satan het bedrog bemerkte werd hij woedend. Huilend en rennend kwam hij de kerk uit. Hij sloeg daarbij de deur zo hard dicht dat hij daarbij zijn duim verloor. De duim kan men tegenwoordig nog steeds voelen in een gat van het ornament van de rechterleeuw op de bronzen voordeuren. Satan kwam terug voor wraak met een paar zakken zand. Hij miste de kerk echter. Dit verklaart ook waarom de omgeving zo heuvelachtig is, volgens de sage.