Het Victoria and Albert Museum (afgekort als V&A) is gelegen langs de Cromwell Gardens en de Exhibition Road in South Kensington, Londen.
Het museum beheert een zeer omvangrijke verzameling toegepaste
kunst, zoals (al of niet antieke) gebruiksvoorwerpen, industriële
vormgeving, historische en vrij recente kledij tot een uitgebreide
verzameling korsetten toe in de Dress Collection.
Jaarlijks zijn er verschillende thematische tentoonstellingen,
begeleid door degelijke catalogi. Er was een tentoonstelling over
"Art Deco" (2003), "Gothic Art for England" (2004), "34 Years in
Fashion", een overzichtstentoonstelling van het werk van Vivienne
Westwood (2004), "Encounters The Meeting of Asia and Europe
1500-1800" (2004), "International Arts and Crafts" (2005) en
"Modernism Designing a New World" (2006).
Het museum beschikt over een uitgebreide staf die instaat voor het deskundig onderzoek en de zorgvuldige conservering van de collectie. Hieruit volgen ook belangwekkende publicaties. De medewerkers zijn actieve leden van professionele verenigingen als ICON. Er is een goed uitgebouwde educatieve dienst ten behoeve van bezoekers en schoolgroepen. Er zijn onderzoeksfaciliteiten voor studenten met toegang tot databanken en de collectie zelf.
Sinds 2001 is de toegang gratis. In 2006 bezochten 2.400.000 mensen het museum. Er is een directe ondergrondse verbinding tussen het museum en het metrostation South Kensington. V&A organiseert elke zondag een brunch met jazzmuziek van 11 uur tot 15 uur.
Het huidige V&A werd opgericht in 1852 als het South Kensington Museum onder de vleugels van het Britse Ministerie van Wetenschappen en Kunst. Het museum was deels ook een bijproduct van het succes van de Great Exhibition van 1851 met Joseph Paxtons creatie van het Crystal Palace. De stichtende directeur en geboren organisator, Sir Henry Cole, verwierf een aantal tentoongestelde producten die dan als basis dienden voor de aan te leggen collectie. Het tot nu toe nog altijd geldende didactisch museumconcept zelf, namelijk het aantonen van het verband tussen kunst (Art en Design) en kunstnijverheid (Craft en Technology) ter lering van het Britse volk, was een vinding van de prins-gemaal Albert.
Door de jaren heen breidde de collectie aanzienlijk uit met zowel kunst als gebruiksartikelen, mede dankzij schenkingen en legaten zoals de verzameling Sheepshanks met Britse schilderkunst, de verzameling Bandinel met porselein en keramiek, en de verzameling Gherardini met sculpturen.
Het museum kon als eerste uitpakken met een aantal innovaties, zoals een toegevoegd restaurant (1857) en de bezichtiging van de collectie bij avond met kunstlicht via gaslampen. In die jaren benadrukte men vooral de nuttige gebruikswaarde van het geheel in tegenstelling tot het vrije en "hogere" kunstbezit van de National Gallery en het British Museum.
In 1899 werd het South Kensington Museum hernoemd tot Victoria and Albert Museum, ter ere van Koningin Victoria en prins-gemaal Albert. De eerste steenlegging van de uitbreiding aan de linkerzijde van het Aston Webb-gebouw in 1899 was het laatste publieke optreden van Koningin Victoria.
De openingsceremonie van het Aston Webb-gebouw door Koning Edward VII en Koningin Alexandra vond plaats op 26 juni 1909. De wetenschappelijke collectie van het museum verhuisde in 1913 naar het Science Museum en het V&A behield de uitgebreide collectie sierkunsten en toegepaste kunst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de collectie tijdelijk ondergebracht in het ongebruikte ondergronds Aldwych metrostation in het gezelschap van de Elgin Marbles uit het British Museum. Het gebouw benutte men dan als school voor geëvacueerde kinderen uit Gibraltar. Vanf 1948, onder directeur Sir Leigh Ashton, werd de presentatie van de collectie grondig aangepast en gegroepeerd naar de aard van het materiaal.
Om jonge mensen te winnen voor het museum vond in juli 1973 een concert plaats door de folk-rock band Gryphon. In 1980 hernoemde directeur Roy Strong het museum in "V&A Museum, the National Museum of Art and Design". Strongs opvolger Elizabeth Esteve-Coll stond voor de zware uitdaging het museum toegankelijker te maken. In 2001 werd een "Toekomstplan" voorgesteld dat inhield alle gallerijen inbegrepen de publieke voorzieningen aan te passen en opnieuw in te richten teneinde de presentatie te verbeteren en het publiek beter te kunnen informeren.
Het gebouw weerspiegelt 150 jaar bouwkunstgeschiedenis. Gestart met Victoriaanse en Edwardiaanse stijl tot aan de verbouwingen en aanbouw in de 20e eeuw. De laatste uitbreiding was een betwist ontwerp van de hand van Daniel Liebeskind, genoemd "de spiraal", sterk contrasterend met het oorspronkelijk gebouw.
De belangrijkste opdracht van het museum bestaat uit
wetenschappelijk onderzoek naar de collectie en de conservering
ervan.
Het museum huisvest een aantal nationale verzamelingen zoals:
Verder bevat het museum thematisch ingedeelde galerijen met een enorme verzameling aan voorwerpen:
Director | Served |
---|---|
Sir Henry Cole | 1852 – 1873 |
Sir Philip Cunliffe Owen | 1874 – 1893 |
John Henry Middleton | 1893 – 1896 |
Sir Caspar Purdon Clarke | 1896 – 1905 |
Arthur Banks Skinner | 1905 – 1909 |
Sir Cecil Harcourt Smith | 1909 – 1924 |
Sir Eric MacLagan | 1924 – 1945 |
Sir Leigh Ashton | 1945 – 1955 |
Sir Trenchard Cox | 1956 – 1966 |
Sir John Pope-Hennessy | 1967 – 1973 |
Sir Roy Strong | 1973 – 1987 |
Dame Elizabeth Esteve-Coll | 1987 – 1995 |
Dr Alan Borg | 1995 – 2001 |
Mark Jones | 2001 – - |