De Sint-Pauluskathedraal in Luik is de hoofdkerk van het bisdom Luik. De kerk werd in de tiende eeuw door bisschop Heraclius gesticht op een eiland dat omsloten werd door twee armen van de Maas. Zij was tot aan de Franse Revolutie één van de zeven kapittelkerken in de stad. Bij het Concordaat van 1801 werd de Sint-Paul verheven tot de nieuwe kathedraal van het bisdom, aangezien de oude Sint-Lambertuskathedraal vanaf 1794 was afgebroken tijdens de Luikse Opstand.
Het huidige kerkgebouw in gotische stijl ontstond van de dertiende tot de vijftiende eeuw. Het koor, het transept, het middenschip en de zijbeuken dateren uit de dertiende eeuw en tonen de kenmerken van de vroege gotiek. De veelhoekige apsis uit de veertiende eeuw is gebouwd in hooggotische stijl. Laatgotisch zijn de lichtbeuken van het transept en van het schip, de zijkapellen en de toren. Ook de kruisgang is laatgotisch en dateert uit de vijftiende en zestiende eeuw. De kerk werd sterk gerestaureerd na de verheffing tot kathedraal in de negentiende eeuw. De met pinakels overladen borstwering van de noordgevel dateert uit die tijd, evenals de verdieping met de spitsbogen en de spits van de klokkentoren.
De bovendorpel van het portaal draagt een inscriptie die vroeger op het zegel van de stad prijkte: Legia Ecclesiae Romanae Filia (Luik, dochter van de Romeinse kerk). Sommige kunstwerken in de kathedraal zijn overgebracht vanuit de voormalige Sint-Lambertuskathedraal. Opmerkelijk zijn de gebrandschilderde ramen uit de zestiende en twintigste eeuw, een witmarmeren liggend Christusbeeld in barokstijl door Jean Del Cour en het negentiende-eeuwse meubilair. De schat van de kathedraal bevat ivoorwerk uit de elfde eeuw, een reliekbuste van Sint-Lambertus, een door Karel de Stoute geschonken gouden reliekhouder en ander goud- en zilversmeedwerk.