Het Selous Wildreservaat is genoemd naar de Engelse ontdekkingsreiziger en schrijver Frederick Selous. Frederick Selous stierf in 1917 tijdens de Eerste Wereldoorlog. Sinds 1982 geld Selous als UNESCO-Werelderfgoed, wegens de diversiteit aan dieren en de onverstoorde natuur.
In 1905 werd het gebied een reservaat bedoeld voor de jacht. Tegenwoordig is het noordelijk deel een toeristische attractie, hoewel het nog relatief weinig bezocht wordt. De aanwezigheid van de tseetseevlieg ontmoedigt toeristen. In het grootste zuidelijk deel wordt nog steeds (met zeer dure vergunning) gejaagd. Het reservaat kan vrij eenvoudig vanuit Dar es Salaam per trein of per vliegtuigje bezocht worden; wegverbindingen daarentegen zijn zeer slecht. De rivier de Rufiji, die in de Indische Oceaan uitkomt, doorkruist het reservaat. Grote moerasachtige gebieden bevinden zich nabij de rivier, waar het wemelt van de krokodillen. Een andere attractie is de Stiegler-kloof, die zo'n 100 meter diep is en 100 meter breed. Het reservaat kenmerkt zich verder door een gevarieerd landschap met relatief veel bomen, er zijn geen grote vlaktes zoals de savanne in Serengeti.
Het Selous Wildreservaat is één van de weinige reservaten waar safari te voet is toegestaan. Onder begeleiding van een scout is het mogelijk dieren en sporen van dieren van naderbij te bekijken. Safari's per jeep of boot zijn ook mogelijk.