Het Ramesseum was de tempel die door Ramses II was opgetrokken op de westoever van de Nijl vlak bij de stad Luxor. De tempel was één van de 'kastelen van miljoenen jaren' en diende voor de cultus van de farao en Amon. Het is in deze tempel dat het Sed-festival werd gehouden. De tempel werd door Champollion Ramesseum genoemd, hoewel het ook onder andere namen bekend stond. Eén van de betitelingen van de tempel was 'het graf van Ozymandias' (afgeleid van Oesermaätre, de kroningsnaam van Ramses II) en door Strabo werd het Memnonium genoemd, verwijzend naar de Griekse held Memnon.
De aanvang van de bouw begon reeds in het eerste regeringsjaar van Ramses II en er werd gedurende de tijd heel wat aan bijgebouwd. De tempel diende oorspronkelijk voor de cultus van Ramses II, maar werd door een vroege aardbeving al snel vernietigd. Veel delen werden toen gebruikt voor de tempel van Medinet Haboe. Later diende de tempel onder meer als graf voor de Thebaanse priesters in de Derde tussentijd. Daarna werd ze opnieuw als steengroeve gebruikt in de XIXde dynastie. Koptische christenen benutten de tempel vervolgens als kerk. Er werden talrijke ostraca en papyri gevonden wat doet vermoeden dat ze eveneens als school fungeerde.
De tempel heeft een oppervlakte van 58 bij 183 meter en is omgeven door een muur. Bij het 'kasteel van miljoenen jaren' werd voor het eerst een pyloon gebruikt bij dit type van gebouw. De achterzijde van de pyloon werd later versierd met taferelen van de Slag bij Kadesh. Daarna komen we uit op het eerste hof. Hier ligt een reusachtige granieten kolos die echter omgevallen is. Deze is 19 meter groot en weegt 1000 ton. Ze stelt de farao Ramses voor en was een inspiratiebron voor het werk Ozymandias van de poëet Shelley. Dan komen we bij de tweede pyloon die toegang heeft tot het tweede hof, waar er aan de zijkanten zuilenhallen waren. De zuilenhallen bestonden uit Osiris-pijlers die de farao-god voorstelden. Er waren ook twee kolossen van Ramses II op het tweede hof. Eén staat er nog, maar de tweede werd door Belzoni in 1816 weggesleept en per schip dan naar het British Museum gebracht; waar het nog steeds staat. Deze kolos werd ook wel de jonge Memnon genoemd.
Daarna komen we terecht in de hypostyle-zaal. Deze bestond uit 2 rijen van 6 grote papyruszuilen en 6 rijen met telkens 6 kleinere open papyruszuilen. Dit wordt mede door haar mooie kleuren als een van de mooiste hypostyle zalen van Egypte beschouwd. Dan komen we in drie hallen die elk 8 zuilen hebben. De eerste hal geeft de processie van de barken weer en wordt de 'Hal der boten' genoemd. Alle drie de hallen zijn zeer slecht bewaard. De laatste wordt de Hal der litanieën genoemd. Daarna komen we in het allerheilige.
Aan de zijkant van de tempel zijn er verschillende gebouwen bijgebouwd, die ook door Ramses II zijn opgetrokken. Naast het eerste hof ligt het tempelpaleis; een gebouw dat tijdens de ceremonieën werd gebruikt door de farao. Een aangrenzende kapel voor Toeja, de moeder van Ramses II, en zijn meest geliefde vrouw Nefertari.