De Piramide van Mycerinus is de op twee na grootste piramide op het plateau van Gizeh. Het heeft de benaming: Menkaura is goddelijk en de piramide bestaat uit kalksteen uit nabij gelegen plekken.
Het piramidecomplex bestaat uit de hoofdpiramide en drie kleinere piramiden. Aan de oostzijde bevinden zich resten van een tempel en een processieweg naar de Nijl. De piramide is gebouwd als graftombe voor farao Mycerinus in de 26e eeuw v.Chr.. De oorspronkelijke hoogte van de hoofdpiramide is 66,45 meter, met zijden van 104,6 meter. Deze piramide werd in de klassieke tijd de rode piramide genoemd, vanwege het gebruik van rood graniet als buitenbekleding.
De ingang is bij de noordelijke muur en vier meter boven de grond. De gang daalt naar beneden tot onder het grond niveau. Als beveiliging tegen grafrovers konden er drie blokken worden neergehaald die de gang afsloten. Dan kronkelt de gang met een boog en komt uit in een grote kamer. In de bovenste deel van de grote kamer ontdekte Vyse de restanten van een houten sarcofaag met de naam van Menkaura en menselijke botten. De sarcofaag werd meegenomen op het schip "Beatrice" gepland naar Groot-Brittannië maar het zonk tussen Malta en Spanje.
Het piramide complex heeft ook nog andere piramiden waar de koninginnen Khamerernebti II, en twee onbekende koninginnen zijn begraven. De piramiden zijn genoemd: G3a, b en c. Nummer A is ontdekt en onderzocht door George Reisner, het meet basis 44 meter en hoogte 28, 4 meter. Bij deze piramide gaat er een gang naar beneden waar centraal een dodentempel staat voor de koningin. Anders dan bij nummer A hebben de piramide B en C een trappen-model en is er geen gang binnen in de piramide maar buiten de piramide.
De dodentempel van Menkaure is de meest complete bewaard gebleven dodentempel op het Gizeh plateau. Het is gemaakt van kalksteen, graniet en tichelsteen.