Páros (Grieks: Πάρος) is een Grieks eiland in de Egeïsche Zee (nomos) Kykládes), met zijn oppervlakte van 196 km² en ± 10.300 inwoners (in 2000) het tweede grootste eiland van de Cycladen. Het inspireerde de Franse dichter André Marie Chénier (1762-1794) tot volgende woorden: "Diamant, door azuur omgeven, Paros, oog van Griekenland, stralende ster in de golven der Egeïsche Zee..."
De belangrijkste plaats heet Parikía (Παροικία), maar wordt meestal, zoals vaak op de Griekse eilanden, Chora (Χώρα, d.i. Hoofdstad) genoemd. De stad Parikia is gedeeltelijk tegen de heuvels aangebouwd, uitlopend tot aan de zee. Er is een mooi strand Livadia, wat ten noorden van het stadje ligt. De boulevard is een aaneenschakeling van terrasjes. Het binnenstadje is zeer pittoresk met smalle steegjes vol winkeltjes (opzettelijk als een soort doolhof aangelegd om de inwoners in voorgaande eeuwen te beschermen tegen Venetiaanse piraten). Op de plaats waar de boten aanleggen beginnen ook de meeste restaurantjes.
De tweede plaats van het eiland is Naoussa. Aliki is een plaats waar voornamelijk de Griekse toeristen naar toe gaan.
Het bergachtige eiland Paros geldt door zijn centrale ligging als het centraal station van de Cycladen: bijna ieder schip dat maar enigszins in de buurt komt legt aan in de gezellige haven van Parikia, en er vertrekken ook veerverbindingen vanaf het aan de oostkust gelegen vissersdorp Píso Livádi (vooral naar het naburige Naxos). Daarom is Paros bij uitstek geschikt om een reisje met eilandhoppen te organiseren. In het hoogseizoen kan het er behoorlijk druk zijn. Het toerisme is dan ook veruit de belangrijkste bron van inkomsten geworden. Er is ook een klein vliegveld op het eiland, waar echter alleen kleine vliegtuigen van Olympic Airways landen. Paros is goed met de boot vanaf Athene te bereiken. Een ferry doet er ruim 5 uur over, terwijl de highspeed het in drie uur doet. Het naburige Naxos heeft een grotere luchthaven. Vanaf Naxos doet de ferry er een uur over om naar Paros te komen.
Reeds in de prille oudheid werd hier het zgn. Parisch marmer ontgonnen. Vanaf het Cycladische tijdperk tot aan de Romeinse tijd was dit de belangrijkste bron van welvaart voor het eiland. Het werd uitgevoerd en aangewend voor de bouw van heiligdommen in geheel Griekenland (Epidaurus, Delos, Delphi, ...).
De dragers van de Cycladische beschaving bewerkten reeds het inheemse marmer en onderhielden handelsbetrekkingen met Kreta en het vasteland. Na de immigratie van Ionische kolonisten vanuit Attika (± 1000 v.Chr.) begon de bloeitijd voor Paros, van de 8e tot de 6e eeuw v.Chr. Een belangrijke factor die de welvaart van het eiland vergrootte was de kolonisatie (rond 700) van het eiland Thasos, met zijn goudmijnen en handelsmogelijkheden. Vooral daarvandaan betrokken de Pariërs hun goud, waarmee zij eigen muntstukken sloegen, met daarop de afbeelding van een dolfijn.
De bemoeienissen van Paros met de politieke verhoudingen in het Egeïsche Zeegebied in de 7e eeuw v.Chr. en met name de rivaliteit met het naburige Naxos leidden tot aanslepende oorlogen die Paros verschillende nederlagen opleverden. Daardoor vermeden de Pariërs in latere tijden liever ondoordachte krijgsavonturen. Tijdens de Perzische Oorlogen kozen zij zonder blikken of blozen voor het Perzische kamp: in 490 stuitte de Atheense opperbevelhebber Miltiades op zulk een tegenstand, dat hij zich terugtrok. Erger nog: zij stelden een trireem (oorlogsschip) ter beschikking van de Perzische admiraal Datis. In 480 waren zij voorzichtiger geworden en speelden dubbel spel. Zij werden voor deze dubbelzinnige houding door de andere Grieken afgestraft: na de Slag bij Salamis dwong Themistocles hen tot betaling van een oorlogsschatting en tot aansluiting bij de Delische Bond.
Hoewel de inwoners van Paros weinig sympathie konden opbrengen voor de imperialistische houding van de Atheners kwamen zij niet tegen Athene in opstand, wat op andere eilanden wél eens gebeurde. In de volgende periode deelde Paros het lot van de andere Cycladen. In 376 v.Chr. werd het ook lid van de Tweede Delisch-Attische Zeebond, en na de ontbinding hiervan in 339 ook van een nieuwe Bond van Eilanden, tot het in de 1e eeuw v.Chr. werd opgenomen in het Romeinse Rijk. Het algemene verval, dat tot de ontvolking van de Cycladen leidde, had hier schijnbaar weinig effect.
Paros bleef tot aan de komst van de Romeinen een gematigde politiek voeren, gericht op het veiligstellen van enige autonomie en het behoud van de welvaart. Met uitzondering van een korte periode waarin Athene zich met de interne aangelegenheden had bemoeid, werd het eiland steeds geregeerd door een gematigde oligarchie, merkbaar beïnvloed door het filosofische gedachtegoed van Pythagoras. De sociale opbouw van de bevolking en de verdeling van het bezit vertoonden geen extreme tegenstellingen, zodat een klassenstrijd uitbleef. Dit evenwicht in de interne politiek en de opgedane ervaring maakten van Paros een begeerde bemiddelaar in conflicten tussen andere stadstaten. Typerend in dit verband is een getuigenis over een archont uit de 2e eeuw, een zekere Killos, zoon van Demetrios, waarvan verteld wordt "dat hij zich om de loonarbeider evenzeer bekommert als om de werkgever, zodat de een noch de ander onrecht geschiedt..."
Nog onder keizer Constantijn de Grote werd Paros een prachtige stad genoemd. Tot tweemaal toe werd het door Arabische zeerovers verwoest (in 835 en 965) en van 1207 tot 1389 behoorde het tot het Hertogdom Naxos. Daarna genoot het, tot de inname door de Turken in 1537, de status van semi-autonome leenstaat. Sinds 1830 hoort het eiland Paros bij de Griekse staat.
Paros is het vaderland van de dichter Archilochus. Het Archeologisch Museum van Parikía bewaart twee inscripties die op hem betrekking hebben. Zij waren gegraveerd in stenen afkomstig van zijn graftombe, die verering genoot als betrof het een heuse halfgod.
Door de uitzonderlijke kwaliteiten van het inheemse marmer, ontwikkelde zich op Paros een school van beeldhouwers, van wie de uitstraling veel verder reikte dan de Cycladen. Er bestaat een lange rij namen van grote beeldhouwers vanaf de 6e eeuw v.Chr. tot de komst van de Romeinen: de meest bekende daarvan zijn Agoracritus (de favoriete leerling van Phidias; hij werkte mee aan de sculpturen van de Parthenon) en Skopas (wiens stijl wordt gekenmerkt door de weergave van hevige hartstochten en stormachtige beweeglijkheid). Ook het beroemde beeldhouwwerk de Venus van Milo en de graftombe van Napoleon werden gemaakt van marmer uit Paros. Op het eiland werd overigens het Marmor Parium gevonden, een in een marmer gegrifte historische kroniek met een schat aan gegevens over Griekse kunstenaars. Bewaard bleven de gedeelten die lopen van ± 1000 tot 354 v.Chr. (gevonden in 1627) en van 336 tot 298 v.Chr. (in 1887 gevonden). Zie tekst.
Het beroemdste strand van Paros is ongetwijfeld Golden Beach. Dit vanwege zijn omvang en het fijne zand. In de zomermaanden is het strand druk bezocht.
Vanaf Paros is het mogelijk om het tegenoverliggende eiland Antiparos te bezoeken. Dit kan vanuit Pounta en vanuit Parikia.
Supermarkten zijn op Paros lang open. Het is niet uitzonderlijk dat een (kleine) supermarkt op zaterdagavond om 10 uur sluit.