Norwich Castle in Norwich, Norfolk, werd door Willem de Veroveraar gebouwd in het jaar 1067. Het originele kasteel bestond uit een houten woonst, gebouwd op een motte (een kunstmatig opgehoogde heuvel). Aan de basis van deze heuvel lag het hof, een binnenplaats omsloten door een houten palissade.
Rond het jaar 1100 werd de motte verder verhoogd en in het jaar 1120 werd op de top het vierkante donjon opgetrokken. Het donjon werd gebouwd met kalksteen uit Caen (Normandië, Frankrijk), heeft een grondvlak van circa 29 bij 27 meter en is ongeveer 21 meter hoog. Het kasteel fungeerde vanaf de voltooiing als een koninklijk paleis.
Vanaf het jaar 1220 werd het kasteel omgebouwd tot gevangenis, door de constructie van verscheidene bijgebouwen op de top van de motte. Gedurende de volgende zes eeuwen werden er nog diverse modificaties aangebracht aan de gebouwen. De structuur van het originele donjon bleef doorheen de jaren bewaard, maar de buitenmuren werden meermaals gerestaureerd. De gebouwen uit het binnen- en buitenhof zijn echter niet bewaard gebleven. Het kasteel bleef tot 1887 functioneren als gevangenis, tot het gekocht werd door de stad Norwich. De stad zorgde ervoor dat het kasteel werd omgevormd tot museum, hetgeen zijn deuren opende in het jaar 1894.
Tegenwoordig is het kasteel nog steeds opengesteld voor het publiek. Naast een uitgebreide geschiedenis van het kasteel zelf, als woonst en later als gevangenis, zijn er nog verschillende andere permanente tentoonstellingen te bezichtigen. Archeologische vondsten uit Norfolk illustreren de plaatselijke geschiedenis vanaf het stenen tijdperk, over de Romeins/Keltische periode (met een uitgebreide exhibitie over de Keltische koningin Boudicca) tot de 17de tot 20e eeuwse schilderkunst. Verder zijn er een natuurafdeling, een opmerkelijke theepottencollectie (waaronder de grootste theepot ter wereld met een inhoud van 60 liter) en een collectie vlinders te bezichtigen.
