Kasteel de Haar (vroeger Het Huys te Haer, van Oergermaans *Haru, zandige heuvelrug) is een kasteel bij Haarzuilens, in de omgeving van Vleuten in de provincie Utrecht. Het is het grootste kasteel van Nederland. Het is vanaf 1892 op de ruïne van het oude kasteel herbouwd in neogotische stijl. Naast het kasteel ligt een kapel.
Oorspronkelijk was het kasteel in het bezit van de familie De Haar. De oudste akte leidt terug naar 1391. Destijds kreeg Boekel van de Haar het huis in leen van Hendrik van Vianen. Het kasteel bestond toen uit niet meer dan een versterkte woontoren. Deze toren was gebouwd op een stroomrug langs een dode arm van de rivier de Rijn. In de loop van de jaren is het kasteel steeds verder uitgebreid. Door het huwelijk van Yosina van de Haar met Dirk van Zuylen kwam het slot in het jaar 1449 in het bezit van de familie Van Zuylen.
Na herhaalde aanvallen, onder andere in 1482 tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, en in het rampjaar 1672 werd het kasteel telkens hersteld en uitgebreid totdat de laatste bewoner overleed. Veel schade werd ook veroorzaakt door de tornado die in 1674 ook de Domkerk in Utrecht beschadigde. Het kasteel raakte steeds meer in verval, en er restte weinig meer dan een ruïne.
In 1890 kwam de kasteelruïne in handen van Etienne baron van Zuylen van Nyevelt van de Haar. Hij huwde met de Frans-Joodse barones Hélène de Rothschild, een erfgename uit de familie van rijke bankiers De Rothschild. Met haar bruidsschat was hij in staat om het kasteel weer opnieuw op de ruïnes op te bouwen.
Voor de herbouw van het kasteel werd de beroemde architect Pierre Cuypers ingeschakeld, die er 20 jaar mee bezig zou zijn (van 1892 tot 1912). Het kasteel heeft 200 kamers en 30 badkamers, waarvan maar een klein aantal op de begane grond voor het publiek zijn opengesteld. In de hal heeft Cuypers zijn eigen beeltenis op een hoek van de galerij op de eerste verdieping aangebracht. Het kasteel werd door Cuypers voorzien van de meest moderne snufjes, zoals elektrische verlichting met een eigen generator, en centrale verwarming met behulp van stoom. Deze installatie is internationaal erkend als industrieel monument. De keuken was voor die periode eveneens zeer modern en heeft nog steeds een grote collectie potten en pannen en een enorm fornuis van ongeveer 6 meter lang, dat met turf of kolen werd gestookt. De tegels in de keuken zijn voorzien van de wapens van de families De Haar en Van Zuylen, die hiervoor speciaal in Franeker werden gebakken. Aan de buitenkant heeft Cuypers het verschil laten uitkomen tussen de oude muren en het nieuwere metselwerk, door een ander type baksteen te gebruiken. In het interieur maakte Cuypers veel gebruik van gietijzer.
Etienne baron van Zuylen van Nyevelt en Hélène de Rothschild hebben het kasteel nooit permanent bewoond. Zij verbleven één maand per jaar op De Haar en deze traditie is voortgezet door hun kinderen en kleinkinderen. Kasteel de Haar is inmiddels geen eigendom meer van de familie Van Zuylen. Sinds het jaar 2000 is het kasteel en het direct daaromgelegen park (35 ha.) eigendom geworden van Stichting Kasteel de Haar. De familie Van Zuylen is nog eigenaar van de kunstcollectie, maar heeft deze in 30 jaar durende bruikleen gegeven aan de Stichting. In datzelfde jaar is het landgoed Haarzuilens (350 ha.) verkocht aan de Vereniging Natuurmonumenten. De huidige baron, Thierry van Zuylen van Nyevelt van De Haar, verblijft iedere septembermaand met zijn familie en personeel op het kasteel. Het is dan niet toegankelijk voor publiek.
Het interieur van het kasteel is voorzien van rijk houtsnijwerk, dat doet denken aan het interieur van een katholieke kerk. Dit houtsnijwerk werd gemaakt in de werkplaats van Cuypers in Roermond, waar ook het interieur van de vele rooms-katholieke kerken werd gemaakt die door Cuypers zijn ontworpen. Cuypers ontwierp zelfs het bestek. In het kasteel ziet men diverse herinneringen aan de familie De Rothschild terug, waaronder de davidsterren op de balken van de ridderzaal, de lijfspreuk van de familie op de schouw in de ridderzaal (A majoribus et virtute) en het familiewapen rechts onderin op de schouw in de bibliotheek.
Het interieur is ook voorzien van oud porselein uit Japan en China, alsmede van diverse oude Vlaamse wandtapijten en schilderijen met religieuze afbeeldingen. Een pronkstuk is een draagkoets van de vrouw van een Shogun uit Japan. Hiervan bestaat er nog slechts één andere, in een museum in Tokio. Vele Japanse toeristen komen naar De Haar om juist deze draagkoets te bezichtigen.
Rondom het kasteel is een park, ontworpen door Hendrik Copijn waarvoor Van Zuylen 7000 volgroeide bomen heeft laten aanvoeren. Omdat deze niet door de stad Utrecht vervoerd konden worden, heeft hij daarvoor zelfs een pand opgekocht en laten afbreken. Het park bevat waterpartijen en een formele tuin die sterk doen denken aan de Franse tuinen van Versailles. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is veel van de tuinen verloren gegaan, omdat het hout werd gebruikt om te stoken, en de grond om groente te kweken. Momenteel zijn de tuinen echter weer in hun oude luister hersteld.
Voor de inrichting van het park werd het dorp Haarzuilens, de dorpskerk uitgezonderd, afgebroken. De bewoners werden verplaatst naar ongeveer een kilometer verderop, waar een nieuw Haarzuilens verrees, waar zij als pachters van de slotheer leefden. Dit nieuwe dorp werd eveneens in een pseudo-middeleeuwse stijl opgebouwd, inclusief een rustieke brink. De gebouwen werden voor het grootste deel ontworpen door Cuypers en zijn zoon Joseph Cuypers. Momenteel (2004) zijn de landerijen deels eigendom van Natuurmonumenten.
De kleuren van de familie Van Zuylen zijn rood en wit. Het wapen bestaat uit drie rode zuilen op een wit veld. De diverse takken van deze familie hebben varianten op deze kleuren. Dit wapen leeft niet alleen voort in de kleuren van het kasteel, maar ook in vrijwel alle woningen van Haarzuilens, zelfs in de recente nieuwbouwwoningen.