De Grundtvigskerk (Deens: Grundtvigs Kirke) in Bispebjerg, een stadsdeel van Kopenhagen, is één van de meest opmerkelijke kerken van de stad en een zeldzaam voorbeeld van een expressionistisch godshuis met voornamelijk neogotische stijlelementen. Het kerkgebouw werd tussen 1921 en 1940 gebouwd.
De kerk werd vernoemd naar de Deense filosoof, dichter, historicus, leraar, politicus en predikant Nikolaj Frederik Severin Grundtvig en gebouwd naar een ontwerp van Peder Jensen-Klint. De in verband met de bouwplannen uitgeschreven architectuurwedstrijd had Jensen-Klint in 1913 gewonnen.
De eerstesteenlegging van de nieuwe kerk vond na de Eerste Wereldoorlog plaats op 8 september 1921, toen het precies 138 jaar geleden was dat Grundtvig was geboren, De kerktoren werd in 1927 voltooid. Op de benedenverdieping van de toren bevond zich een grote ruimte waar gelovigen tot de voltooiing van het kerkschip de kerkdiensten vierden. De architect maakte de voltooiing van zijn ontwerp zelf niet meer mee; na zijn dood in 1930 nam zijn zoon Kaare Klint de bouwleiding over. In 1940 kwam ten slotte de hele kerk gereed.
De architect liet zich bij zijn ontwerp inspireren door Deense dorpskerken en wist de moderne, geometrische vormen van het baksteenexpressionisme met de klassieke verticale lijnen van de Gotiek (bouwkunst) te verbinden. Het meest opvallend aan de kerk is de machtige, aan de orgelkas van een kerkorgel herinnerende westelijke gevel, waarin zich eveneens de 49 meter hoge klokkentoren bevindt. Het kerkschip wordt gekenmerkt door trapgevels, die men zo vaak bij Deense kerken aantreft. De vorm is echter modern en elke trapgevel heeft dubbele toppen. De maten van het kerkschip zijn groot: de totale lengte van de drieschepige hallenkerk bedraagt 76 meter, de breedte bedraagt 35 meter en de hoogte van het middenschip 22 meter.
Het interieur werkt gotiserend en biedt plaats aan 1800 gelovigen. Daarmee heeft de kerk de meeste zitplaatsen van alle Deense kerken. Het bouwwerk bestaat uit circa zes miljoen bakstenen. Alleen het doopvont werd gemaakt van lichte kalksteen uit Fakse.
Op het grote kerkorgel vinden regelmatig concerten plaats. Het orgel werd in 1965 door de orgelbouwer Marcussen & Søn (Appenrade) gebouwd. Het instrument is 16,2 meter hoog, 7,6 meter breed en circa 1,6 meter diep. Het bezit 55 registers (4030 pijpen) verdeeld over vier klavieren en pedaal. De speeltracturen zijn mechanisch. De oorspronkelijk eveneens mechanische registertracturen werden in 1998 vervangen door een dubbeltractuur, toen een elektronische combinatie werd toegevoegd.
De start van de bouw van de kerk van Hallgrímur te Reykjavik begon enkele jaren na de bouw van de Grundtvigskerk en vertoont een vergelijkbare synthese van gotische en moderne bouwvormen.