Het Bijbels Museum is een museum aan de Herengracht in Amsterdam. Het wil bezoekers kennis laten maken met de verhalen uit de Bijbel.
Het museum bezit de eerste gedrukte bijbel in Nederland, de zogenaamde Delftse Bijbel uit 1477. Het heeft tevens een eerste druk van de Statenvertaling uit 1637. Er staan maquettes van de Tempel van Salomo, de Tempel van Herodes en een 19e-eeuws model van de Tabernakel. Het museum bezit archeologische vondsten (voornamelijk uit de periode van de 1e eeuw v.Chr. tot de 1e eeuw n.Chr.), religieuze voorwerpen en een aantal prenten.
Het museum is voortgekomen uit de verzameling van de 19e-eeuwse dominee Leendert Schouten, die zelf onder andere de maquette van de Tabernakel bouwde en verder veel materiaal uit de tijd en regio van de Bijbel verzamelde.
In de tuin van het museum staat een aantal planten en bomen die in de Bijbel genoemd worden, zoals de dadelpalm, oleander, vijgenboom en judasboom, In het "geurenkabinet" kunnen bezoekers verschillende geuren ruiken die in de Bijbel genoemd worden, zoals amandel en acacia.
Het Bijbels Museum is sinds 1975 gevestigd in de twee middelste "Cromhouthuizen". Dit zijn vier aaneengesloten grachtenpanden aan de Herengracht 364 t/m 370 te Amsterdam. De panden werden in 1662 in opdracht van koopman Jacob Cromhout gebouwd naar een ontwerp van Philips Vingboons in de stijl van het Hollands classicisme, met Vingboonsgevel. De Cromhouthuizen zijn grotendeels in originele staat.
Pand 368 heeft nog twee originele 17e-eeuwse keukens. In de grote zaal bevindt zich een plafondschildering van Jacob de Wit uit 1718 met mythologische voorstellingen van Romeinse goden en de dierenriem. De tuinkamers hebben stucplafonds van Ignatius van Logteren. De Engelse statietrap met houtsnijwerk, die vanuit de marmeren hal naar de bovenverdiepingen leidt, werd geplaatst tijdens een verbouwing in 1717.
Eén van de panden heeft een gevelsteen met een krom stuk hout, verwijzend naar de familie Cromhout.
In 2000 werden de panden gerestaureerd. Van een ander pand (Herengracht 440) dat verbouwd werd, kwam toen een tweede zolderstuk van De Wit over, Apollo en de vier seizoenen uit 1750, dat een plaats kreeg in de Achterzaal van het voorhuis.
Op het erf van nummer 368 stond het huis van de houthandelaar Cornelis Kerfbijl. Hij weigerde zijn grond te verkopen. Pas toen de tekeningen gereed waren en de bouw op punt van starten stond gaf hij toe. De tekeningen konden echter niet meer aangepast worden, waardoor het huisje van Kerfbijl werd opgenomen in het pand. Nummer 368 heeft daarom géén achterhuis, en nummer 366 een dubbel achterhuis.